Onder hele hoge bomen,
In het groot kabouterbos,
Staat een heel lief aardig huisje,
Zomaar midden op het mos.
Ik zou er graag in willen wonen,
Maar ik ben toch veel te groot,
’t is gemaakt voor de kabouters,
met hun muts en jasjes rood.
Als het ’s avonds donker wordt,
Is het helemaal niet naar.
Want dan zitten de kabouters,
Zo gezellig bij elkaar.
Ieder zit dan op een krukje,
Met een kaarsje in zijn hand
En dan zie je zoveel lichtjes,
In kaboutersprookjesland!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten