De wielen van de bus, die draaien rond
Draaien rond, draaien rond
De wielen van de bus, die draaien rond als de bus gaat rijden.
De motor van de bus doet broem, broem,
broembroem, broem, broem, broem, broem, broem
De motor van de bus doet broem, broem, broem als de bus gaat rijden.
De mensen in de bus gaan heen en weerheen en weer, heen en weer
De mensen in de bus gaan heen en weer als de bus gaat rijden.
maandag 11 januari 2010
Helicopter
Helicopter Helikopter, helikopter,
mag ik met je mee omhoog?
Hoog in de wolken wil ik wezen.
Hoog in de wolken wil ik zijn.
Helikopter, helikopter,vliegen is zo fijn!
mag ik met je mee omhoog?
Hoog in de wolken wil ik wezen.
Hoog in de wolken wil ik zijn.
Helikopter, helikopter,vliegen is zo fijn!
Einde stage in zicht.
Stage zit er bijna op, nog 3 weken stage lopen, en dan ben ik klaar.
Vind het wel jammer, want vond het een erg leuke stage, ook omdat ik een combi van kdv en Bso had.
Het was erg leuk om ook een keer op een bso stage te hebben gelopen.
Zo heb ik ook een keer kunnen zien hoe het er op de Bso aan toe gaat.
Ik vond de Bso vooral erg leuk, omdat de doelgroep anders is dan op een Kdv.
Op de Bso zijn er meer mogelijkheden in de activiteiten die je met kinderen kunt doen, zoals bv drama en koken.
Ik heb hier veel plezier gehad, en ga mijn stage zeker weten missen.
Vind het wel jammer, want vond het een erg leuke stage, ook omdat ik een combi van kdv en Bso had.
Het was erg leuk om ook een keer op een bso stage te hebben gelopen.
Zo heb ik ook een keer kunnen zien hoe het er op de Bso aan toe gaat.
Ik vond de Bso vooral erg leuk, omdat de doelgroep anders is dan op een Kdv.
Op de Bso zijn er meer mogelijkheden in de activiteiten die je met kinderen kunt doen, zoals bv drama en koken.
Ik heb hier veel plezier gehad, en ga mijn stage zeker weten missen.
Kerstmis op de Bso.
Afgelopen kerst hebben we een kerstmiddag georganiseerd op de Bso.
Dit was heel wat werk van te voren.
Er moesten allerlei activiteiten worden geplant voor de Woensdagmiddag (kerstmiddag)
Zo heb ik met mijn begeleidster een planning gemaakt, Hoelaat en waar we welke activiteit ongeveer wilden doen.
we hebben: een kerstfilm gekeken met de kinderen, Kertbingo gedaan, Kaarzen versierd, kerstkaarten gemaakt, en Kerstballen beschilderd voor in de kerstboom op de Bso.
We hebben erg veel geknutseld, omdat de kinderen bij mij op de Bso, erg fanatiek zijn in knutselen, de meeste kinderen vinden dit zelf leuker dan buiten spelen.
Dit was heel wat werk van te voren.
Er moesten allerlei activiteiten worden geplant voor de Woensdagmiddag (kerstmiddag)
Zo heb ik met mijn begeleidster een planning gemaakt, Hoelaat en waar we welke activiteit ongeveer wilden doen.
we hebben: een kerstfilm gekeken met de kinderen, Kertbingo gedaan, Kaarzen versierd, kerstkaarten gemaakt, en Kerstballen beschilderd voor in de kerstboom op de Bso.
We hebben erg veel geknutseld, omdat de kinderen bij mij op de Bso, erg fanatiek zijn in knutselen, de meeste kinderen vinden dit zelf leuker dan buiten spelen.
Koken op de Bso
In de herfstperiode heb ik met de kinderen op de Bso een beetje gekookt.
We hebben voor het thema herfst, een herfst toetje gemaakt.
Het herfst toetje heet: Appeltjes met kaneel en honing.
Er stonden allerlei benodigdheden klaar op de tafel, zoals appeltjes honing en kaneel.
Alles wat ze nodig hadden voor hen toetje, konden ze van de tafel pakken.
De oudere kinderen konden met een mesje hen appeltjes in stukken snijden.
de jongere kinderen kregen een appelboor en mochten samen met begeleiding en appel in stukken snijden.
nadat de stukjes appel in een bakje zijn gedaan, kunnen de kinderen er honing en kaneel opdoen.
hierna moet het bakje appels 1 minuutje in de magnetron, en dan is het klaar. Eet smakelijk!
De kinderen vonden het ook erg leuk om hen eigen toetjes te maken, en hierna op te eten.
Ze konden het toetje zelf maken zoals zij lekker vonden.
We hebben voor het thema herfst, een herfst toetje gemaakt.
Het herfst toetje heet: Appeltjes met kaneel en honing.
Er stonden allerlei benodigdheden klaar op de tafel, zoals appeltjes honing en kaneel.
Alles wat ze nodig hadden voor hen toetje, konden ze van de tafel pakken.
De oudere kinderen konden met een mesje hen appeltjes in stukken snijden.
de jongere kinderen kregen een appelboor en mochten samen met begeleiding en appel in stukken snijden.
nadat de stukjes appel in een bakje zijn gedaan, kunnen de kinderen er honing en kaneel opdoen.
hierna moet het bakje appels 1 minuutje in de magnetron, en dan is het klaar. Eet smakelijk!
De kinderen vonden het ook erg leuk om hen eigen toetjes te maken, en hierna op te eten.
Ze konden het toetje zelf maken zoals zij lekker vonden.
Kdv & Bso
Hoi,
Mijn 2e stage loop ik op een Bso en een Kdv.
Ik vind de afwisseling van Kdv en Bso erg leuk, omdat er verschil zit in de doelgroepen.
op het Kdv is het leuk om met de kinderen dingen spelende wijs te leren, door te lezen en te spelen met blokken enz.
Op de Bso vind ik het leuk, om gezellig met de kinderen te kletsen, ze hebben altijd wel wat te vertellen of te klagen over school, het is dan juist leuk om ze advies te geven.
Op de Bso is het heel veel knutselen en buiten spelen, ik vind het leuk om een beetje inbreng te geven bij het knutselen.
er zitten wel veel verschillen tussen Kdv en Bso, vanwege de doelgroep, maar dit is juist wel leuk voor de afwisseling op een dag.
zo is geen enkele dag het zelfde op de Bso.
Mijn 2e stage loop ik op een Bso en een Kdv.
Ik vind de afwisseling van Kdv en Bso erg leuk, omdat er verschil zit in de doelgroepen.
op het Kdv is het leuk om met de kinderen dingen spelende wijs te leren, door te lezen en te spelen met blokken enz.
Op de Bso vind ik het leuk, om gezellig met de kinderen te kletsen, ze hebben altijd wel wat te vertellen of te klagen over school, het is dan juist leuk om ze advies te geven.
Op de Bso is het heel veel knutselen en buiten spelen, ik vind het leuk om een beetje inbreng te geven bij het knutselen.
er zitten wel veel verschillen tussen Kdv en Bso, vanwege de doelgroep, maar dit is juist wel leuk voor de afwisseling op een dag.
zo is geen enkele dag het zelfde op de Bso.
Rondje advies.
Mijn kind bijt.
Met het rondje advies, moesten melanie & ik advies geven over een kind dat bijt.
wij hebben dit verteld:
Hoe straf je een kind dat bijt?
Als een kind bijt, bijten sommige ouders terug. Totaal ongehoord, luidt het advies van Ouders Online. Ook bij de Genkse Opvoedingswinkel vinden we praktische tips over hoe je met stoute kinderen kunt omgaan.
Heel vaak bijten kleine kinderen gewoon uit boosheid. Op een geslepen manier wachten ze en vooraleer je iets gemerkt hebt, zet het letterlijk zijn tanden in de benen, armen, buik of andere lichaamsdelen van zijn slachtoffer.
Terugbijten?
Sommige moeders bijten gewoon terug. Ze hopen dan dat het kind hiervan zo erg schrikt, dat het er spontaan mee ophoudt. Volgens opvoeddeskundigen heeft terugbijten echter weinig zin. Peuters kunnen zich immers onvoldoende inleven in de gevoelens van iemand anders. Zij begrijpen niet dat de pijn van het terugbijten overeenkomt met de pijn die zij anderen aandoen met hun bijtgedrag.
Wat beter is, is om het kind onmiddellijk en kordaat apart te zetten met de uitleg erbij dat hij elke keer dat het bijt, straf krijgt. Gewoon omdat bijten niet mag. Probeer ook te achterhalen in welke situaties het kind tot het bijtgedrag overgaat.
Andere tips voor ouders met een bijtend kind
Bijt niet terug. Je leert je kind dan vooral dat reflexmatig agressief gedrag loont.
Haal een bijtend kind weg uit de situatie en zet het even apart. Blijf rustig en roep niet. Vertel de regel: “Als je bijt, ga je even op de gang, want bijten mag niet.”
Geef een kind alternatieven. Leer je kind zijn agressie op een andere manier te uiten. “Ben je kwaad? Dan mag je heel hard op de kussens van de bank gaan slaan.”
Kijk naar het gedrag van je kind. Ga na waarom en wanneer hij tot bijtgedrag overgaat.
Beloon gewenst gedrag. Maak complimenten als je kind iets goed doet.
Straf een kind nooit door het naar zijn kamer te sturen: de slaapkamer moet een veilige en prettige kamer zijn en geen plek waar je heen moet omdat je iets fout gedaan hebt. Door de aanwezigheid van speelgoed aanzien kinderen bovendien een tijdje op de slaapkamer zitten onvoldoende als straf.
Leer kinderen met hun gevoelens omgaan. Leer ze dat gevoelens, ook de negatieve, normaal zijn. Leer ze zo snel mogelijk de vier basisgevoelens te benoemen: boosheid (om je zin te krijgen); angst (om te reageren als er gevaar dreigt; verdriet (om je te kunnen terugtrekken als iets te heftig wordt) en vreugde (om te laten zien dat je je goed voelt).
Leer je kind dat het zinvol is om over je gevoelens te praten. “Ik zie dat je boos bent, wat is er gebeurd?”
Wie bij zichzelf merkt dat hij of zij zich niet kan beheersen en op het boze kind altijd zelf ook reageert met lichamelijke agressie, zoekt best hulp. Het kan best zijn dat jij zelf in je jeugd geleerd hebt om boosheid af te reageren op een ander.
bron: http://www.femistyle.be
Met het rondje advies, moesten melanie & ik advies geven over een kind dat bijt.
wij hebben dit verteld:
Hoe straf je een kind dat bijt?
Als een kind bijt, bijten sommige ouders terug. Totaal ongehoord, luidt het advies van Ouders Online. Ook bij de Genkse Opvoedingswinkel vinden we praktische tips over hoe je met stoute kinderen kunt omgaan.
Heel vaak bijten kleine kinderen gewoon uit boosheid. Op een geslepen manier wachten ze en vooraleer je iets gemerkt hebt, zet het letterlijk zijn tanden in de benen, armen, buik of andere lichaamsdelen van zijn slachtoffer.
Terugbijten?
Sommige moeders bijten gewoon terug. Ze hopen dan dat het kind hiervan zo erg schrikt, dat het er spontaan mee ophoudt. Volgens opvoeddeskundigen heeft terugbijten echter weinig zin. Peuters kunnen zich immers onvoldoende inleven in de gevoelens van iemand anders. Zij begrijpen niet dat de pijn van het terugbijten overeenkomt met de pijn die zij anderen aandoen met hun bijtgedrag.
Wat beter is, is om het kind onmiddellijk en kordaat apart te zetten met de uitleg erbij dat hij elke keer dat het bijt, straf krijgt. Gewoon omdat bijten niet mag. Probeer ook te achterhalen in welke situaties het kind tot het bijtgedrag overgaat.
Andere tips voor ouders met een bijtend kind
Bijt niet terug. Je leert je kind dan vooral dat reflexmatig agressief gedrag loont.
Haal een bijtend kind weg uit de situatie en zet het even apart. Blijf rustig en roep niet. Vertel de regel: “Als je bijt, ga je even op de gang, want bijten mag niet.”
Geef een kind alternatieven. Leer je kind zijn agressie op een andere manier te uiten. “Ben je kwaad? Dan mag je heel hard op de kussens van de bank gaan slaan.”
Kijk naar het gedrag van je kind. Ga na waarom en wanneer hij tot bijtgedrag overgaat.
Beloon gewenst gedrag. Maak complimenten als je kind iets goed doet.
Straf een kind nooit door het naar zijn kamer te sturen: de slaapkamer moet een veilige en prettige kamer zijn en geen plek waar je heen moet omdat je iets fout gedaan hebt. Door de aanwezigheid van speelgoed aanzien kinderen bovendien een tijdje op de slaapkamer zitten onvoldoende als straf.
Leer kinderen met hun gevoelens omgaan. Leer ze dat gevoelens, ook de negatieve, normaal zijn. Leer ze zo snel mogelijk de vier basisgevoelens te benoemen: boosheid (om je zin te krijgen); angst (om te reageren als er gevaar dreigt; verdriet (om je te kunnen terugtrekken als iets te heftig wordt) en vreugde (om te laten zien dat je je goed voelt).
Leer je kind dat het zinvol is om over je gevoelens te praten. “Ik zie dat je boos bent, wat is er gebeurd?”
Wie bij zichzelf merkt dat hij of zij zich niet kan beheersen en op het boze kind altijd zelf ook reageert met lichamelijke agressie, zoekt best hulp. Het kan best zijn dat jij zelf in je jeugd geleerd hebt om boosheid af te reageren op een ander.
bron: http://www.femistyle.be
5 Dagen kinderopvang.
Goede kinderopvang is niet schadelijk
Geplaatst op: 23-02-2009
Beoordeling:
Stuur door Print Lettergrootte
Als de kwaliteit van de kinderopvang goed is, kan een kind best 5 dagen in de week naar de crèche.
Veel ouders voelen zich schuldig als ze hun kinderen vaak naar een kinderdagverblijf moeten brengen. Ouders hebben dan al snel het gevoel dat ze hun kinderen te kort doen. De vraag is of dat terecht is. De gedachte is hier al snel: waarom kies je voor kinderen als je er niet zelf voor kunt of wilt zorgen? We legden het voor aan Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam. Is 5 dagen per week opvang dan niet te veel?Tavecchio: 'Nee. In veel andere westerse landen is het heel normaal om kinderen 5 dagen in de week naar de crèche te brengen. In Scandinavië staat zelfs in de grondwet omschreven dat kinderen recht hebben op kinderopvang. Daar vinden ze het bij wijze van spreken onacceptabel als je kinderen zo’n professionele opvoeding ontneemt. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van veel opvang op kinderen. Daar is niet overtuigend uit naar voren gekomen dat 5 dagen per week kinderopvang kinderen schaadt.'Betekent dit dat kinderopvang nooit slecht is?'De hoeveelheid opvang speelt maar een beperkte rol. Het is vooral de kwaliteit van de opvang waar kinderen baat bij hebben, of juist onder lijden. Dat moet je dan afzetten tegen de kwaliteit van de thuissituatie. Als kinderen met een slechte thuissituatie op een kinderopvang komen van slechte kwaliteit, dan kan het zijn dat ze zich daardoor minder goed ontwikkelen dan andere kinderen. Maar kinderen met een slechte of matige thuissituatie en een goed kinderdagverblijf, kunnen zich daar al snel aan optrekken. Andersom: kinderen met een goede thuissituatie hebben niet snel te lijden onder een slecht kinderdagverblijf. Je moet het wel heel bont maken om die kinderen schade toe te brengen.'Hoe is de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland?'Redelijk. Het kan zeker beter. In Scandinavië heb je bijvoorbeeld minimaal een HBO-opleiding nodig om op een kinderdagverblijf te werken. Je kunt zelfs voor het vak van pedagogisch medewerker doorleren tot aan de universiteit. In Nederland hebben de leidsters een MBO-opleiding. Over het algemeen zijn ze best warm en lief. Maar ze zijn minder goed in het stimuleren van de cognitieve vaardigheden en de begeleiding van de interactie tussen kinderen.'Hoeveel dagen kinderopvang in de week vindt u ideaal?'Ik zou zeggen 3 tot 3,5 dag en dan 1 mama- én 1 papadag. Dat betekent niet dat ik het verkeerd vind als mensen voor 5 dagen kiezen. Maar als je allebei een dag voor je kind vrijmaakt, dan is het gemakkelijker om een betekenisvolle band met hem of haar op te bouwen. Bovendien houd je dan nog tijd over voor jezelf en elkaar. En dat is belangrijk voor een ontspannen sfeer in het gezin. Want als je gespannen bent, dan straal je dat onbewust uit. Dat pikken kinderen heel snel op en daar lijden ze wel onder. Het is belangrijk om dat te voorkomen.'Auteur: Maaike Tindemans, in samenwerking met Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar pedagogische aspecten en kwaliteit van kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam.
bron: www.dokterdokter.nl
Ik vind 5 dagen kinderopvang wel te veel.
Het ligt er natuurlijk wel aan of het kind hele of halve dagen is.
5 Halve dagen vind ik dan nog wel ok, omdat het kind niet alle volle doordeweekse dagen op het kinderdagverblijf doorbrengt.
maar een kind dat 5 hele dagen op het kinderdagverblijf is vind ik te veel, het kind is nog meer bij de leidster dan met de ouders, dat vind ik erg!
Geplaatst op: 23-02-2009
Beoordeling:
Stuur door Print Lettergrootte
Als de kwaliteit van de kinderopvang goed is, kan een kind best 5 dagen in de week naar de crèche.
Veel ouders voelen zich schuldig als ze hun kinderen vaak naar een kinderdagverblijf moeten brengen. Ouders hebben dan al snel het gevoel dat ze hun kinderen te kort doen. De vraag is of dat terecht is. De gedachte is hier al snel: waarom kies je voor kinderen als je er niet zelf voor kunt of wilt zorgen? We legden het voor aan Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam. Is 5 dagen per week opvang dan niet te veel?Tavecchio: 'Nee. In veel andere westerse landen is het heel normaal om kinderen 5 dagen in de week naar de crèche te brengen. In Scandinavië staat zelfs in de grondwet omschreven dat kinderen recht hebben op kinderopvang. Daar vinden ze het bij wijze van spreken onacceptabel als je kinderen zo’n professionele opvoeding ontneemt. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van veel opvang op kinderen. Daar is niet overtuigend uit naar voren gekomen dat 5 dagen per week kinderopvang kinderen schaadt.'Betekent dit dat kinderopvang nooit slecht is?'De hoeveelheid opvang speelt maar een beperkte rol. Het is vooral de kwaliteit van de opvang waar kinderen baat bij hebben, of juist onder lijden. Dat moet je dan afzetten tegen de kwaliteit van de thuissituatie. Als kinderen met een slechte thuissituatie op een kinderopvang komen van slechte kwaliteit, dan kan het zijn dat ze zich daardoor minder goed ontwikkelen dan andere kinderen. Maar kinderen met een slechte of matige thuissituatie en een goed kinderdagverblijf, kunnen zich daar al snel aan optrekken. Andersom: kinderen met een goede thuissituatie hebben niet snel te lijden onder een slecht kinderdagverblijf. Je moet het wel heel bont maken om die kinderen schade toe te brengen.'Hoe is de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland?'Redelijk. Het kan zeker beter. In Scandinavië heb je bijvoorbeeld minimaal een HBO-opleiding nodig om op een kinderdagverblijf te werken. Je kunt zelfs voor het vak van pedagogisch medewerker doorleren tot aan de universiteit. In Nederland hebben de leidsters een MBO-opleiding. Over het algemeen zijn ze best warm en lief. Maar ze zijn minder goed in het stimuleren van de cognitieve vaardigheden en de begeleiding van de interactie tussen kinderen.'Hoeveel dagen kinderopvang in de week vindt u ideaal?'Ik zou zeggen 3 tot 3,5 dag en dan 1 mama- én 1 papadag. Dat betekent niet dat ik het verkeerd vind als mensen voor 5 dagen kiezen. Maar als je allebei een dag voor je kind vrijmaakt, dan is het gemakkelijker om een betekenisvolle band met hem of haar op te bouwen. Bovendien houd je dan nog tijd over voor jezelf en elkaar. En dat is belangrijk voor een ontspannen sfeer in het gezin. Want als je gespannen bent, dan straal je dat onbewust uit. Dat pikken kinderen heel snel op en daar lijden ze wel onder. Het is belangrijk om dat te voorkomen.'Auteur: Maaike Tindemans, in samenwerking met Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar pedagogische aspecten en kwaliteit van kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam.
bron: www.dokterdokter.nl
Ik vind 5 dagen kinderopvang wel te veel.
Het ligt er natuurlijk wel aan of het kind hele of halve dagen is.
5 Halve dagen vind ik dan nog wel ok, omdat het kind niet alle volle doordeweekse dagen op het kinderdagverblijf doorbrengt.
maar een kind dat 5 hele dagen op het kinderdagverblijf is vind ik te veel, het kind is nog meer bij de leidster dan met de ouders, dat vind ik erg!
Zindelijkheid.
Opvoeding en gedrag - Zindelijkheid
16 maart 2007
Is zindelijkheid iets wat je kunt trainen? Nee. Het enige wat je kunt doen, is je kind begeleiden bij het zindelijk worden. Maar hoe moet dat dan? Wanneer kun je ermee beginnen? Wat doe je aan potjesangst en hoe reageer je op een terugval?
Alles over zindelijk worden
door Marloes van Beers
Zindelijkheid is: gecontroleerd plassen en poepen op een plaats die daar speciaal voor bedoeld is. 'Gecontroleerd' wil zeggen dat het kind er echt controle over heeft. Hij moet dus z'n plas en z'n poep kunnen ophouden, en zelfstandig kunnen reageren op aandrang, door zelf naar een speciale plek te gaan om te plassen of te poepen.
In principe kan een kind al vóór zijn 2e jaar zijn behoefte doen op een vaste plek, maar dan moeten zijn ouders hem daar wel neerzetten. Dat wordt dus geen zindelijkheid genoemd, omdat het kind dan niet zelfstandig reageert op de aandrang. Deskundigen noemen dit 'opvanggedrag'.
Wanneer wordt een kind zindelijk?In Westerse landen worden de meeste kinderen tussen de 24 en 36 maanden overdag zindelijk. Vervolgens duurt het nog 6 tot 12 maanden extra voordat een kind ook 's nachts zindelijk is. Meisjes worden over het algemeen iets eerder zindelijk dan jongens.
Dat de meeste kinderen met 3 jaar zindelijk zijn, betekent dat er ook kinderen zijn die pas later zindelijk worden. Dat zijn er zelfs behoorlijk veel. Maar liefst 25 à 30% is pas na het 4e jaar helemaal zindelijk.
Je mag van een kind verwachten dat het (overdag) zindelijk is met 5 jaar, omdat pas dan alle organen die een rol spelen bij de zindelijkheid volledig zijn uitgerijpt. En bedplassen is pas een erkend probleem als het kind ouder is dan 6 jaar. Overigens plast één op de zes 5-jarigen 's nachts nog wel eens in bed. Bij 6-jarigen is dit één op de tien.
bron: www.ouders.nl
ik vind dat als het kind aangeeft dat hij op de wc wil, dat je er dan mee moet beginnen.
er moet wel duidelijk worden gemaakt dat het kind geen luier meer omheeft en naar de wc moet gaan.
ik heb wel eens gezien dat de ouders zeiden dat het kind zindelijk was, zonder dat het kind het was.
soms had het kind dan een luier om en soms niet, dan is het voor het kind niet meer duidelijk of hij nou op het potje of de wc zijn/haar behoefte moet doen.
ik vind daarom dat je duidelijk moet zijn tegenover het kind waar het over gaat door spelende wijs, door bv een boekje over naar de wc gaan voor te lezen, waardoor het kind beter begrijpt wat de bedoeling ervan is.
16 maart 2007
Is zindelijkheid iets wat je kunt trainen? Nee. Het enige wat je kunt doen, is je kind begeleiden bij het zindelijk worden. Maar hoe moet dat dan? Wanneer kun je ermee beginnen? Wat doe je aan potjesangst en hoe reageer je op een terugval?
Alles over zindelijk worden
door Marloes van Beers
Zindelijkheid is: gecontroleerd plassen en poepen op een plaats die daar speciaal voor bedoeld is. 'Gecontroleerd' wil zeggen dat het kind er echt controle over heeft. Hij moet dus z'n plas en z'n poep kunnen ophouden, en zelfstandig kunnen reageren op aandrang, door zelf naar een speciale plek te gaan om te plassen of te poepen.
In principe kan een kind al vóór zijn 2e jaar zijn behoefte doen op een vaste plek, maar dan moeten zijn ouders hem daar wel neerzetten. Dat wordt dus geen zindelijkheid genoemd, omdat het kind dan niet zelfstandig reageert op de aandrang. Deskundigen noemen dit 'opvanggedrag'.
Wanneer wordt een kind zindelijk?In Westerse landen worden de meeste kinderen tussen de 24 en 36 maanden overdag zindelijk. Vervolgens duurt het nog 6 tot 12 maanden extra voordat een kind ook 's nachts zindelijk is. Meisjes worden over het algemeen iets eerder zindelijk dan jongens.
Dat de meeste kinderen met 3 jaar zindelijk zijn, betekent dat er ook kinderen zijn die pas later zindelijk worden. Dat zijn er zelfs behoorlijk veel. Maar liefst 25 à 30% is pas na het 4e jaar helemaal zindelijk.
Je mag van een kind verwachten dat het (overdag) zindelijk is met 5 jaar, omdat pas dan alle organen die een rol spelen bij de zindelijkheid volledig zijn uitgerijpt. En bedplassen is pas een erkend probleem als het kind ouder is dan 6 jaar. Overigens plast één op de zes 5-jarigen 's nachts nog wel eens in bed. Bij 6-jarigen is dit één op de tien.
bron: www.ouders.nl
ik vind dat als het kind aangeeft dat hij op de wc wil, dat je er dan mee moet beginnen.
er moet wel duidelijk worden gemaakt dat het kind geen luier meer omheeft en naar de wc moet gaan.
ik heb wel eens gezien dat de ouders zeiden dat het kind zindelijk was, zonder dat het kind het was.
soms had het kind dan een luier om en soms niet, dan is het voor het kind niet meer duidelijk of hij nou op het potje of de wc zijn/haar behoefte moet doen.
ik vind daarom dat je duidelijk moet zijn tegenover het kind waar het over gaat door spelende wijs, door bv een boekje over naar de wc gaan voor te lezen, waardoor het kind beter begrijpt wat de bedoeling ervan is.
VVE
VVE-programma:
Gehanteerd wordt de omschrijving zoals die vanaf de eerste VVE-regeling (mei 2000)
door het rijk is aangehouden. Een omschrijving gebaseerd op de elkaar versterkende
adviezen en rapporten van respectievelijk de Onderwijsraad, de meta-evaluatie van
Leseman, de evaluatie van de experimenten Kaleidoskoop en Piramide en het OESOrapport
Starting Strong:
• Vroeg aanvangend (2 - 3 jarigen);
• “centre based” (peuterspeelzaal, kinderopvang, basisschool);
• “doorlopend tot in het basisonderwijs” (groep 1 en 2), dus longitudinaal;
• intensief (vier dagdelen per week);
• goed opgeleid personeel (getraind om met VVE-programma te werken);
• Een keuze uit de programma’s Piramide, Kaleidoscoop en Startblokken of een
ander door de gemeente gekozen programma.
b. Doelgroep:
De doelgroep wordt gevormd door kinderen “met een leerlinggewicht groter dan 1.0”.
Bepalend voor toekenning van een gewicht is het opleidingsniveau van ouders en het
land van herkomst. In het basisonderwijs worden deze gegevens bij aanmelding aan
ouders gevraagd. Deze systematiek kan ook worden gehanteerd om bij entree in de
voorschoolse voorziening (peuterspeelzaal/kinderopvang/voorschool), of nog eerder
(consultatiebureau i.v.m. vroegsignalering), te bepalen of het kind tot de doelgroep
behoort. Overigens wordt de gewichtenregeling in 2006 herzien.
bron: www.onderwijsachterstanden.nl/
bij mij op stage doen ze aan VVE.
ik vind het goed dat dit word gedaan, vooral voor kinderen met een achterstand is dit een mooie oplossing om hen achterstand iets in te halen, en op een rustige manier iets te leren, om mee te kunnen komen met de rest van hen leeftijdsgenoten.
Gehanteerd wordt de omschrijving zoals die vanaf de eerste VVE-regeling (mei 2000)
door het rijk is aangehouden. Een omschrijving gebaseerd op de elkaar versterkende
adviezen en rapporten van respectievelijk de Onderwijsraad, de meta-evaluatie van
Leseman, de evaluatie van de experimenten Kaleidoskoop en Piramide en het OESOrapport
Starting Strong:
• Vroeg aanvangend (2 - 3 jarigen);
• “centre based” (peuterspeelzaal, kinderopvang, basisschool);
• “doorlopend tot in het basisonderwijs” (groep 1 en 2), dus longitudinaal;
• intensief (vier dagdelen per week);
• goed opgeleid personeel (getraind om met VVE-programma te werken);
• Een keuze uit de programma’s Piramide, Kaleidoscoop en Startblokken of een
ander door de gemeente gekozen programma.
b. Doelgroep:
De doelgroep wordt gevormd door kinderen “met een leerlinggewicht groter dan 1.0”.
Bepalend voor toekenning van een gewicht is het opleidingsniveau van ouders en het
land van herkomst. In het basisonderwijs worden deze gegevens bij aanmelding aan
ouders gevraagd. Deze systematiek kan ook worden gehanteerd om bij entree in de
voorschoolse voorziening (peuterspeelzaal/kinderopvang/voorschool), of nog eerder
(consultatiebureau i.v.m. vroegsignalering), te bepalen of het kind tot de doelgroep
behoort. Overigens wordt de gewichtenregeling in 2006 herzien.
bron: www.onderwijsachterstanden.nl/
bij mij op stage doen ze aan VVE.
ik vind het goed dat dit word gedaan, vooral voor kinderen met een achterstand is dit een mooie oplossing om hen achterstand iets in te halen, en op een rustige manier iets te leren, om mee te kunnen komen met de rest van hen leeftijdsgenoten.
autisme
Autisme
Het is inmiddels een veel gehoord onderwerp. Het lijkt wel alsof er tegenwoordig veel meer autistische kinderen zijn dan vroeger. Natuurlijk waren die er vroeger ook, maar er is inmiddels veel meer aandacht voor autisme en aan autisme gerelateerde afwijkingen. En er wordt gelukkig steeds meer bekend over de verschillende stoornissen in het autistisch spectrum.
Niet elk kind met autisme heeft last van dezelfde stoornissen. Je kunt dan ook niet spreken van een stoornis maar van een spectrum van autistische stoornissen waarbij de aard van de stoornissen en de ernst ervan kunnen verschillen.
Wat is autisme?
google_protectAndRun("render_ads.js::google_render_ad", google_handleError, google_render_ad);
Heel kort gezegd is autisme een aangeboren stoornis die zich kenmerkt door een afwijkende sociaal-emotionele ontwikkeling en een gebrekkige ontwikkeling in taal en communicatieve vaardigheden. Maar wat houdt dat nou precies in? Hoe komt dat? Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar hoe deze stoornis. Hieronder proberen we wat meer voorbeelden te geven om een klein beetje inzicht te krijgen in het probleem dat autistische kinderen hebben.
Een kind met autisme of een autisme verwante stoornis ervaart de wereld totaal anders dan "normale" mensen dat doen. Waar een kind zonder autistische stoornis direct een groep rouwende mensen herkent op een tekening, zal een autistisch kind eerst de bank en de koffer aanwijzen en dan pas zien dat er ook mensen staan, en pas dan gaan nadenken wat ze doen of hoe ze zich voelen en waarom. Autisme wordt ook wel een informatieverwerkingsstoornis genoemd. De informatie, de waarneming, komt bij mensen met een dergelijke stoornis niet als een geheel binnen ("een groep rouwende mensen") maar in losse delen binnen, en moet eerst als een soort puzzel in elkaar worden gezet. Vooral ook de waarneming van gezichten, uitdrukkingen en emoties zijn moeilijk.
Moeilijk
Een kind met autisme moet dus eerst alle losse delen samen tot een logisch geheel vormen. Het duurt dus langer voor een kind begrijpt wat er in de omgeving gebeurt. Uit de omgeving komen heel veel prikkels binnen, en een autistisch kind kan moeilijk onderscheid maken welke van die prikkels op dat moment "belangrijk" zijn. Zo hoort een kind in de klas het geroezemoes van de andere kinderen even hard als de juf die voorin iets staat uit te leggen, ziet hij buiten vogeltjes vliegen en ga zo maar door. Waardoor het voor dit kind moeilijker is dan voor kinderen zonder een autistische stoornis om zich te concentreren op wat op dat moment van belang is, het luisteren naar wat de meester uitlegt.
Kinderen met autisme hebben moeite met het 'ontcijferen' van de voor ons duidelijke leefomgeving. Dat wil zeggen dat zij moeite hebben met het verlenen van betekenis aan dingen. Zij weten niet wat komen gaat of wat van hen verwacht wordt. Bijvoorbeeld in relaties met kinderen onderling (wat wil hij van me, waarom zegt hij dat, wat betekent die blik?) En dat leidt tot stress en angst. Waardoor autistische kinderen soms heel erg boos of juist teruggetrokken kunnen reageren. En eigenlijk is dat best begrijpelijk als je je voorstelt hoe moeilijk het kan zijn om in een wereld te leven waarvan je helemaal niets begrijpt. Ook verlenen zij excessief belang aan bepaalde volgorden van gebeurtenissen en bepaalde handelingen. Dit in een poging om orde in de chaos te scheppen.
Bij mij op stage zit ook een autistisch kind, en in het begin dacht ik meteen dat gaat heel moeilijk worden, maar als je een beetje weet wat het kind wel en niet kan hebben, is er makkelijker mee om te gaan.
als wij het heel druk hebben in de groep, spreek in of een leidster met het kind af dat hij even ergens anders mag zitten, zodat hij daar rustig kan spelen zonder dat hij er last van heeft.
Het is inmiddels een veel gehoord onderwerp. Het lijkt wel alsof er tegenwoordig veel meer autistische kinderen zijn dan vroeger. Natuurlijk waren die er vroeger ook, maar er is inmiddels veel meer aandacht voor autisme en aan autisme gerelateerde afwijkingen. En er wordt gelukkig steeds meer bekend over de verschillende stoornissen in het autistisch spectrum.
Niet elk kind met autisme heeft last van dezelfde stoornissen. Je kunt dan ook niet spreken van een stoornis maar van een spectrum van autistische stoornissen waarbij de aard van de stoornissen en de ernst ervan kunnen verschillen.
Wat is autisme?
google_protectAndRun("render_ads.js::google_render_ad", google_handleError, google_render_ad);
Heel kort gezegd is autisme een aangeboren stoornis die zich kenmerkt door een afwijkende sociaal-emotionele ontwikkeling en een gebrekkige ontwikkeling in taal en communicatieve vaardigheden. Maar wat houdt dat nou precies in? Hoe komt dat? Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar hoe deze stoornis. Hieronder proberen we wat meer voorbeelden te geven om een klein beetje inzicht te krijgen in het probleem dat autistische kinderen hebben.
Een kind met autisme of een autisme verwante stoornis ervaart de wereld totaal anders dan "normale" mensen dat doen. Waar een kind zonder autistische stoornis direct een groep rouwende mensen herkent op een tekening, zal een autistisch kind eerst de bank en de koffer aanwijzen en dan pas zien dat er ook mensen staan, en pas dan gaan nadenken wat ze doen of hoe ze zich voelen en waarom. Autisme wordt ook wel een informatieverwerkingsstoornis genoemd. De informatie, de waarneming, komt bij mensen met een dergelijke stoornis niet als een geheel binnen ("een groep rouwende mensen") maar in losse delen binnen, en moet eerst als een soort puzzel in elkaar worden gezet. Vooral ook de waarneming van gezichten, uitdrukkingen en emoties zijn moeilijk.
Moeilijk
Een kind met autisme moet dus eerst alle losse delen samen tot een logisch geheel vormen. Het duurt dus langer voor een kind begrijpt wat er in de omgeving gebeurt. Uit de omgeving komen heel veel prikkels binnen, en een autistisch kind kan moeilijk onderscheid maken welke van die prikkels op dat moment "belangrijk" zijn. Zo hoort een kind in de klas het geroezemoes van de andere kinderen even hard als de juf die voorin iets staat uit te leggen, ziet hij buiten vogeltjes vliegen en ga zo maar door. Waardoor het voor dit kind moeilijker is dan voor kinderen zonder een autistische stoornis om zich te concentreren op wat op dat moment van belang is, het luisteren naar wat de meester uitlegt.
Kinderen met autisme hebben moeite met het 'ontcijferen' van de voor ons duidelijke leefomgeving. Dat wil zeggen dat zij moeite hebben met het verlenen van betekenis aan dingen. Zij weten niet wat komen gaat of wat van hen verwacht wordt. Bijvoorbeeld in relaties met kinderen onderling (wat wil hij van me, waarom zegt hij dat, wat betekent die blik?) En dat leidt tot stress en angst. Waardoor autistische kinderen soms heel erg boos of juist teruggetrokken kunnen reageren. En eigenlijk is dat best begrijpelijk als je je voorstelt hoe moeilijk het kan zijn om in een wereld te leven waarvan je helemaal niets begrijpt. Ook verlenen zij excessief belang aan bepaalde volgorden van gebeurtenissen en bepaalde handelingen. Dit in een poging om orde in de chaos te scheppen.
Bij mij op stage zit ook een autistisch kind, en in het begin dacht ik meteen dat gaat heel moeilijk worden, maar als je een beetje weet wat het kind wel en niet kan hebben, is er makkelijker mee om te gaan.
als wij het heel druk hebben in de groep, spreek in of een leidster met het kind af dat hij even ergens anders mag zitten, zodat hij daar rustig kan spelen zonder dat hij er last van heeft.
ADHD
Hoe ga je best om met een ADHD kind?
Wees positief in de gesprekken dat je voert met je kind. Doe je bezorgdheid om hen en zeg hen dat je altijd bereid bent hen te helpen als het nodig is. Voor een kind met ADHD betekent dit dat ze steeds kunnen terugvallen op iemand die meer controle heeft en alles duidelijker op een rijtje kan plaatsen.
Het is ook belangrijk om de school zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van het feit dat je kind ADHD heeft. Wederzijdse communicatie over het gedrag van het kind is heel bevorderlijk. Behandel je kind zoals je zelf wil behandelt worden.
Wees proactief. Als je kind verandert van klas neem contact op de leraar en bespreek met hem de typische gedragen die hij kan verwachten eigen aan ADHD. Vertel hem dat ADHD kinderen het best leren op een manier waar ze actief en fysisch bij betrokken zijn.
Je kan je kind ook helpen door structuur aan te bieden. Help je kind organiseren. ADHD kinderen zijn meestal vrij chaotisch. Maak een dagplanning, schakel routines in zodat hij een patroon heeft waar hij zich kan aan houden en in herkent. Plaats de geplande activiteiten op een kalender zodat hij er steeds kan naar terug grijpen als hij iets vergeten heeft. Kinderen met ADHD hebben nood aan duidelijke regels en afspraken. Beloon hem ook als hij zich aan de afspraken houdt.
ADHD kinderen zijn meestal achter in het leerproces ten opzichte van de klasgenoten. Hou daar rekening mee en straf hem daar niet voor. Op gebied van taal en rekenen vertonen ze dikwijls een achterstand. Ze leren ook niet zo snel uit de fouten dat ze maken, ze hebben meer tijd nodig dan anderen. Probeer daar niet gefrustreerd of boos over te geraken want dat is eigen aan ADHD. Benader het kind altijd positief en stimuleer het in zijn kwaliteiten. Kinderen met ADHD krijgen dikwijls altijd negatieve kritiek en worden heel veel gestraft omwille van ongecontroleerd gedrag. Daarom is het belangrijk dat er een persoon die positief bekrachtigt.
bron: http://www.bachbloesemadvies.be
Wees positief in de gesprekken dat je voert met je kind. Doe je bezorgdheid om hen en zeg hen dat je altijd bereid bent hen te helpen als het nodig is. Voor een kind met ADHD betekent dit dat ze steeds kunnen terugvallen op iemand die meer controle heeft en alles duidelijker op een rijtje kan plaatsen.
Het is ook belangrijk om de school zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van het feit dat je kind ADHD heeft. Wederzijdse communicatie over het gedrag van het kind is heel bevorderlijk. Behandel je kind zoals je zelf wil behandelt worden.
Wees proactief. Als je kind verandert van klas neem contact op de leraar en bespreek met hem de typische gedragen die hij kan verwachten eigen aan ADHD. Vertel hem dat ADHD kinderen het best leren op een manier waar ze actief en fysisch bij betrokken zijn.
Je kan je kind ook helpen door structuur aan te bieden. Help je kind organiseren. ADHD kinderen zijn meestal vrij chaotisch. Maak een dagplanning, schakel routines in zodat hij een patroon heeft waar hij zich kan aan houden en in herkent. Plaats de geplande activiteiten op een kalender zodat hij er steeds kan naar terug grijpen als hij iets vergeten heeft. Kinderen met ADHD hebben nood aan duidelijke regels en afspraken. Beloon hem ook als hij zich aan de afspraken houdt.
ADHD kinderen zijn meestal achter in het leerproces ten opzichte van de klasgenoten. Hou daar rekening mee en straf hem daar niet voor. Op gebied van taal en rekenen vertonen ze dikwijls een achterstand. Ze leren ook niet zo snel uit de fouten dat ze maken, ze hebben meer tijd nodig dan anderen. Probeer daar niet gefrustreerd of boos over te geraken want dat is eigen aan ADHD. Benader het kind altijd positief en stimuleer het in zijn kwaliteiten. Kinderen met ADHD krijgen dikwijls altijd negatieve kritiek en worden heel veel gestraft omwille van ongecontroleerd gedrag. Daarom is het belangrijk dat er een persoon die positief bekrachtigt.
bron: http://www.bachbloesemadvies.be
kinderdepressie
Kenmerken van een kinderdepressie
Minstens vijf van de volgende kenmerken moeten aanwezig te zijn om een kind depressief te noemen, waarbij in ieder geval sprake is van kenmerk 1 of kenmerk 2:
1. een sombere, neerslachtige stemming: het kind is verdrietig, treurig zonder dat daar een duidelijke reden voor is. Het kind is moeilijk op te vrolijken; of een prikkelbare stemming: het kind is snel geïrriteerd, knorrig, plotseling boos, agressief, zoekt ruzie; of afwisselend sombere en prikkelbare stemming,2. duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten en in het omgaan met anderen,3. abnormaal weinig of juist veel eetlust, abnormaal verlies of toename van gewicht (bij kinderen komt dit wat minder voor dan bij volwassenen)
4. slaapproblemen (moeilijk in slaap vallen, wakker worden midden in de nacht, veel vroeger dan normaal wakker worden) of te veel slapen (moeilijk wakker kunnen worden, veel langer slapen dan normaal, meer overdag slapen),
5. rusteloosheid of juist extreme sloomheid en ongemotiveerdheid,
6. vermoeidheid of verlies van energie,
7. gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte schuldgevoelens,
8. verminderd vermogen tot nadenken of concentreren,
9. terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende gedachten aan zelfdoding, het maken van plannen voor zelfdoding of een poging tot zelfdoding. Deze kenmerken mogen niet tot de symptomen van een ziekte behoren (bijvoorbeeld een schildklierafwijking) of het gevolg zijn van het gebruik van alcohol, drugs of medicijnen. Andersom kan een depressie wel de oorzaak van alcohol- of drugsmisbruik zijn: door veel te drinken of drugs te gebruiken kan een tiener proberen zijn somberheid te ontvluchten.
hoe zou jij met kinderdepressie omgaan?
bron: http://wijhebbenietsmetadhd.web-log.nl
Minstens vijf van de volgende kenmerken moeten aanwezig te zijn om een kind depressief te noemen, waarbij in ieder geval sprake is van kenmerk 1 of kenmerk 2:
1. een sombere, neerslachtige stemming: het kind is verdrietig, treurig zonder dat daar een duidelijke reden voor is. Het kind is moeilijk op te vrolijken; of een prikkelbare stemming: het kind is snel geïrriteerd, knorrig, plotseling boos, agressief, zoekt ruzie; of afwisselend sombere en prikkelbare stemming,2. duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten en in het omgaan met anderen,3. abnormaal weinig of juist veel eetlust, abnormaal verlies of toename van gewicht (bij kinderen komt dit wat minder voor dan bij volwassenen)
4. slaapproblemen (moeilijk in slaap vallen, wakker worden midden in de nacht, veel vroeger dan normaal wakker worden) of te veel slapen (moeilijk wakker kunnen worden, veel langer slapen dan normaal, meer overdag slapen),
5. rusteloosheid of juist extreme sloomheid en ongemotiveerdheid,
6. vermoeidheid of verlies van energie,
7. gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte schuldgevoelens,
8. verminderd vermogen tot nadenken of concentreren,
9. terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende gedachten aan zelfdoding, het maken van plannen voor zelfdoding of een poging tot zelfdoding. Deze kenmerken mogen niet tot de symptomen van een ziekte behoren (bijvoorbeeld een schildklierafwijking) of het gevolg zijn van het gebruik van alcohol, drugs of medicijnen. Andersom kan een depressie wel de oorzaak van alcohol- of drugsmisbruik zijn: door veel te drinken of drugs te gebruiken kan een tiener proberen zijn somberheid te ontvluchten.
hoe zou jij met kinderdepressie omgaan?
bron: http://wijhebbenietsmetadhd.web-log.nl
kindermishandeling
Lisa's geheim
Lisa zit op bed met haar knuffel Gijs.Aan hem vertelt Lisa al haar geheimen.Nu praat Lisa ook tegen haar knuffelbeer, over gisteravond.'Ik keek televisie en toen gebeurde het weer.Mama werd heel boos.Ze trok me aan mijn staart overeind.Ruim je schooltas op, schreeuwde ze en ze begon te slaan.Het deed pijn en ik rende naar mijn kamer.Toen ben ik huilend in bed gekropen.Waarom doet mama dat toch iedere keer?', fluistert Lisa tegen Gijs.Ze aait de knuffel over zijn kop.Jammer dat een knuffelbeer niks terug zegt.Lisa zet Gijs op bed en kleedt zich aan.Ze heeft overal pijn.Ze gaat naar de woonkamer en eet een boterham.'Je moet op school maar niet over gisteravond praten', zegt Lisa's moeder.'Iedereen heeft wel eens ruzie.Dat is heel normaal.'
Op school is Lisa heel stil.Tijdens het speelkwartier doet de klas tikkertje.Lisa zou graag meedoen.Maar als ze zich beweegt, doet dat ontzettend pijn.Ze heeft overal blauwe plekken.'Doe je niet mee?', vraagt de juf en geeft Lisa een klopje op haar schouder.Dat klopje doet pijn en Lisa's gezicht vertrekt.'Sorry', zegt de juf.'Ik wist niet dat je last had van je schouder.Hoe kom je aan die pijn?'Lisa twijfelt. Zal ze het vertellen?Eigenlijk mag dat niet van mama.Wat zou er gebeuren als ze het wel vertelt?Lisa wil er zo graag met de juf over praten.Want Gijs is wel lief, maar een knuffel praat nooit terug.De juf kan wél vertellen of het normaal is dat mama haar slaat.Lisa zucht diep en vertelt haar geheim.Ze vindt het fijn om er met de juf over te praten.De juf gaat zoeken naar een oplossing.
Wat zou jij doen als je het idee hebt dat een kind in je omgeving mishandeld word?
Lisa zit op bed met haar knuffel Gijs.Aan hem vertelt Lisa al haar geheimen.Nu praat Lisa ook tegen haar knuffelbeer, over gisteravond.'Ik keek televisie en toen gebeurde het weer.Mama werd heel boos.Ze trok me aan mijn staart overeind.Ruim je schooltas op, schreeuwde ze en ze begon te slaan.Het deed pijn en ik rende naar mijn kamer.Toen ben ik huilend in bed gekropen.Waarom doet mama dat toch iedere keer?', fluistert Lisa tegen Gijs.Ze aait de knuffel over zijn kop.Jammer dat een knuffelbeer niks terug zegt.Lisa zet Gijs op bed en kleedt zich aan.Ze heeft overal pijn.Ze gaat naar de woonkamer en eet een boterham.'Je moet op school maar niet over gisteravond praten', zegt Lisa's moeder.'Iedereen heeft wel eens ruzie.Dat is heel normaal.'
Op school is Lisa heel stil.Tijdens het speelkwartier doet de klas tikkertje.Lisa zou graag meedoen.Maar als ze zich beweegt, doet dat ontzettend pijn.Ze heeft overal blauwe plekken.'Doe je niet mee?', vraagt de juf en geeft Lisa een klopje op haar schouder.Dat klopje doet pijn en Lisa's gezicht vertrekt.'Sorry', zegt de juf.'Ik wist niet dat je last had van je schouder.Hoe kom je aan die pijn?'Lisa twijfelt. Zal ze het vertellen?Eigenlijk mag dat niet van mama.Wat zou er gebeuren als ze het wel vertelt?Lisa wil er zo graag met de juf over praten.Want Gijs is wel lief, maar een knuffel praat nooit terug.De juf kan wél vertellen of het normaal is dat mama haar slaat.Lisa zucht diep en vertelt haar geheim.Ze vindt het fijn om er met de juf over te praten.De juf gaat zoeken naar een oplossing.
Wat zou jij doen als je het idee hebt dat een kind in je omgeving mishandeld word?
'Zwangerschapsoefeningen helpen niet'
Prenatale oefeningen zoals yoga, massage of ademhalingsoefeningen, helpen niet om je beter voor te bereiden op de bevalling. Dat blijkt uit onderzoek van het Zweedse Karolinska Instituut onder 1087 zwangeren.
De vrouwen, die voor het eerst zwanger waren, werden voor het onderzoek verdeeld in twee groepen. De eerste groep deed ontspannings- en ademhalingsoefeningen, terwijl de andere groep alleen informatie kreeg over de geboorte en het ouderschap.De onderzoekers gingen er vanuit dat de vrouwen die de prenatale oefeningen hadden gedaan een gemakkelijkere bevalling zouden hebben. Dat bleek echter niet te kloppen.
In beide groepen vroeg 52 procent van de vrouwen een ruggenprik. Ook waren er ongeveer evenveel vrouwen in beide groepen die een keizersnede nodig hadden.
Depressie
Overigens was ook het aantal postnatale depressies in beide groepen gelijk. De gevoelens van de vrouwen over hun bevalling bleken ongeveer hetzelfde in beide groepen.
De onderzoekers wijzen er nog op dat de persoonlijkheid van ouders ook meespeelt in de manier waarop ze de bevalling ervaren. De studie werd gepubliceerd in het International Journal of Obstetrics and Gynaecology.
© Gezondheidsnet
bron: babyplezier.nl
De vrouwen, die voor het eerst zwanger waren, werden voor het onderzoek verdeeld in twee groepen. De eerste groep deed ontspannings- en ademhalingsoefeningen, terwijl de andere groep alleen informatie kreeg over de geboorte en het ouderschap.De onderzoekers gingen er vanuit dat de vrouwen die de prenatale oefeningen hadden gedaan een gemakkelijkere bevalling zouden hebben. Dat bleek echter niet te kloppen.
In beide groepen vroeg 52 procent van de vrouwen een ruggenprik. Ook waren er ongeveer evenveel vrouwen in beide groepen die een keizersnede nodig hadden.
Depressie
Overigens was ook het aantal postnatale depressies in beide groepen gelijk. De gevoelens van de vrouwen over hun bevalling bleken ongeveer hetzelfde in beide groepen.
De onderzoekers wijzen er nog op dat de persoonlijkheid van ouders ook meespeelt in de manier waarop ze de bevalling ervaren. De studie werd gepubliceerd in het International Journal of Obstetrics and Gynaecology.
© Gezondheidsnet
bron: babyplezier.nl
Vaker bevallingen bij een specialist
Verloskundigen wijzen steeds vaker door naar een specialist bij bevallingen. Meer dan de helft van de vrouwen die bevallen, komt voor of tijdens de bevalling bij een gynaecoloog terecht.
Eind jaren tachtig was dat nog ruim een derde. Dat blijkt uit een analyse van bijna twee miljoen zwangerschappen uitgevoerd door onderzoeksbureau TNO.
Vrouwen die voor het eerst een kind krijgen, vragen vaker om pijnstillers waardoor ze bij een specialist terechtkomen.
Vrouwen die al eerder zijn bevallen door middel van een keizersnee komen ook vaker bij een gynaecoloog terecht.
wat vind jij hier van?
bron: babyplezier.nl
Eind jaren tachtig was dat nog ruim een derde. Dat blijkt uit een analyse van bijna twee miljoen zwangerschappen uitgevoerd door onderzoeksbureau TNO.
Vrouwen die voor het eerst een kind krijgen, vragen vaker om pijnstillers waardoor ze bij een specialist terechtkomen.
Vrouwen die al eerder zijn bevallen door middel van een keizersnee komen ook vaker bij een gynaecoloog terecht.
wat vind jij hier van?
bron: babyplezier.nl
gastouderopvang.
Dijksma zet plannen gastouderopvang door
Ondanks de moties van de VVD, SP, PVV, GroenLinks en het Kamerlid Verdonk wil staatssecretaris Dijksma de plannen voor gastouders niet wijzigigen. Volgens de staatssecretaris is uitstel van de nieuwe regels ' het slechtste wat we nu kunnen doen.'Een locatie beperkingDe vragen kwamen vooral van VVD'er Dezentje- Hamming en GroenLinks kamerlid Dibi. Behalve uitstel stelden ze vragen over de éénlocatiebeperking. Volgens de nieuwe regels mogen gastouders nog maar vanaf één adres kinderen opvangen. Sharon Dijksma wil voor de zomer een evaluatie over dit onderwerp laten uitvoeren, maar voorlopig verandert ze de regel in dit stadium niet. Op basis van die evaluatie, die ik ook de Kamer heb beloofd, zal worden besloten of en, zo ja, op welke wijze wij regelgeving zullen aanpassen.Aan de slagOp de vraag om alle eisen een jaar lang uit te stellen zegt ze: 'Veel gastouders willen aan de slag. We willen misbruik en oneigenlijk gebruik aanpakken. Een jaar uitstel betekent dat we aan alle zaken die we nu ter hand moeten nemen, niets kunnen doen.'
Ondanks de moties van de VVD, SP, PVV, GroenLinks en het Kamerlid Verdonk wil staatssecretaris Dijksma de plannen voor gastouders niet wijzigigen. Volgens de staatssecretaris is uitstel van de nieuwe regels ' het slechtste wat we nu kunnen doen.'Een locatie beperkingDe vragen kwamen vooral van VVD'er Dezentje- Hamming en GroenLinks kamerlid Dibi. Behalve uitstel stelden ze vragen over de éénlocatiebeperking. Volgens de nieuwe regels mogen gastouders nog maar vanaf één adres kinderen opvangen. Sharon Dijksma wil voor de zomer een evaluatie over dit onderwerp laten uitvoeren, maar voorlopig verandert ze de regel in dit stadium niet. Op basis van die evaluatie, die ik ook de Kamer heb beloofd, zal worden besloten of en, zo ja, op welke wijze wij regelgeving zullen aanpassen.Aan de slagOp de vraag om alle eisen een jaar lang uit te stellen zegt ze: 'Veel gastouders willen aan de slag. We willen misbruik en oneigenlijk gebruik aanpakken. Een jaar uitstel betekent dat we aan alle zaken die we nu ter hand moeten nemen, niets kunnen doen.'
Mogelijk ernstige bijwerkingen vaccin Mexicaanse griep
Wereldgezondheidsorganisatie WHO waarschuwt voor mogelijke ernstige bijwerkingen van het vaccin tegen de Mexicaanse griep. Het kan risico's met zich meebrengen.De Mexicaanse griep is een nieuw virus, waarbij in het vaccinatiemiddel een nieuwe generatie hulpstoffen wordt gebruikt. Het is onbekend hoe veilig deze combinatie is.
Wat zou jij doen?
Zou je je kind laten inenten tegen mexicaanse griep, nu er nog een onduidelijk situatie is over het vaccin.
bron: algemeen dagblad.nl
Wat zou jij doen?
Zou je je kind laten inenten tegen mexicaanse griep, nu er nog een onduidelijk situatie is over het vaccin.
bron: algemeen dagblad.nl
mexicaanse griep
Mexicaanse griep baby
Mexicaanse griep afgelopen jaar werd er in het nieuws veel gesproken over de Mexicaanse griep.
Hier kan je lezen wat de Mexicaanse griep is, wat je moet doen als jij of je kind verschijnselen heeft, die bij deze griep horen en hoe je kan voorkomen dat je besmet raakt. Oorsprong Mexicaanse griep heet oorspronkelijk Influenza H1N1, maar wordt Mexicaanse griep genoemd omdat de eerste ziektegevallen van een nieuwe stam van het H1N1 virus in Mexico voorkwamen. Andere namen voor het griepvirus zijn: "nieuwe griep" en "varkensgriep". Mexicaanse griep is in feite een variant op de griep die wij allemaal wel kennen. De uitbraak van het virus begon in Mexico en breidde zich in april 2009 uit naar de Verenigde Staten en al snel ook naar andere landen. Op 11 juni 2009 verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat de uitbraak van de Mexicaanse griep wereldwijd voorkwam en dus een pandemie genoemd mag worden. Op 16 juli meldde de WHO dat het aantal Mexicaanse griep gevallen inmiddels niet meer te tellen was. Verschijnselen Een infectie met het Mexicaanse griep virus lijkt op een ‘gewone’ griepinfectie. De verschijnselen van deze griep zijn: koorts hoger of gelijk aan 38,0°C, spierpijn én luchtwegproblemen, zoals hoesten, neusverkoudheid en/of keelpijn. Klachten van het maagdarmkanaal, waaronder diarree zijn ook beschreven en zijn vaak heviger dan bij de gewone griep. De Mexicaanse griep verloopt echter over het algemeen mild en de verschijnselen zijn in de meeste gevallen na een week verdwenen. Gevaren van Mexicaanse griep Bij bepaalde risicogroepen kan de Mexicaanse griep een ernstiger verloop hebben. Zuigelingen behoren ook tot deze risicogroep. Er is weinig informatie over de gevolgen van Nieuwe griep voor zwangeren. Maar omdat andere griepvirussen geen verhoogd risico geven op aangeboren afwijkingen bij een infectie tijdens de zwangerschap, is het niet waarschijnlijk dat Nieuwe Griep A de kans op een aangeboren afwijking vergroot. Bij sterfgevallen is vaak sprake van een combinatie met één of meerdere andere aandoeningen waardoor de patiënt al een sterk verminderde gezondheid heeft en daardoor makkelijker complicaties krijgt. Overlijden aan alleen Mexicaanse griep is zeldzaam. Meer informatie over de risico's van Mexicaanse griep in de zwangerschap en het beleid ten aanzien van vaccineren en medicatie lees je hier Periode van besmettingsgevaar. De periode van besmettingsgevaar varieert van 1 à 3 dagen voorafgaand aan de eerste symptomen tot ongeveer 7 dagen na deze eerste symptomen. Zodra iemand volledig hersteld is, is er geen gevaar meer voor besmetting. Een ziek kind Als je kind klachten heeft die kunnen wijzen op de griep, kunt je zo nodig de huisarts bellen. De huisarts bepaalt dan of er verdere maatregelen nodig zijn. Behandel je kind als een kind met de griep; geef het voldoende rust en zorg dat hij voldoende drinkt. Kinderen jonger dan twee jaar behoren tot de risicogroep en komen in aanmerking voor behandeling met een virusremmend medicijn (Tamiflu). Omdat de werking van dit medicijn bij kinderen nog onvoldoende bekend is, zal het kind voor behandeling opgenomen worden in het ziekenhuis. Mexicaanse griep en borstvoeding Baby's en moeders die besmet blijken met Mexicaanse griep zijn al blootgesteld aan het virus voordat griepverschijnselen zich uiten. Het is dus niet zinnig om moeder en kind te scheiden als de moeder griep heeft. Het is niet aangetoond dat het griepvirus via de moedermelk overgedragen kan worden aan je kind. Wel is het zo, net als bij alle andere infecties, dat via de moedermelk afweerstoffen in hoge concentraties afgegeven worden aan je baby. Baby's die borstvoeding krijgen zijn dus juist minder vatbaar voor infecties! Ook als de moeder ziek is, wordt borstvoeding daarom blijvend aangeraden; de baby krijgt zo alle benodigde antistoffen. Ook als moeder virusremmers slikt, moet ze doorgaan met borstvoeding.Verder blijven algemene hygiënische maatregelen van belang, zoals regelmatig handen wassen en een fopspeen niet door volwassenen in de mond te laten nemen. Mexicaanse griep voorkomen. Er bestaat wel een vaccin tegen de Mexicaanse griep, maar deze wordt in nederland niet gebruikt. Het beste is daarom om besmetting te voorkomen door het nemen van algemene hygiëne maatregelen: - hoest met het gezicht afgewend van andere personen; - hoest met de hand voor de mond, waarbij een papieren zakdoek wordt gebruikt, of hoest in de elleboogholte; - gebruik de papieren zakdoek maar één keer en gooi hem weg in de afvalemmer; - raak zo min mogelijk de mond, neus of ogen aan; - was de handen regelmatig met ruim water en zeep; vooral voor het eten én na het hoesten, niezen of snuiten; - droog de handen met papieren handdoekjes of met een droge schone handdoek (eenmalig gebruiken) Leer deze hygiëne maatregelen ook aan je kinderen, zodat het virus niet via de handen van je kinderen verspreid wordt. Bron: RIVM
Mexicaanse griep afgelopen jaar werd er in het nieuws veel gesproken over de Mexicaanse griep.
Hier kan je lezen wat de Mexicaanse griep is, wat je moet doen als jij of je kind verschijnselen heeft, die bij deze griep horen en hoe je kan voorkomen dat je besmet raakt. Oorsprong Mexicaanse griep heet oorspronkelijk Influenza H1N1, maar wordt Mexicaanse griep genoemd omdat de eerste ziektegevallen van een nieuwe stam van het H1N1 virus in Mexico voorkwamen. Andere namen voor het griepvirus zijn: "nieuwe griep" en "varkensgriep". Mexicaanse griep is in feite een variant op de griep die wij allemaal wel kennen. De uitbraak van het virus begon in Mexico en breidde zich in april 2009 uit naar de Verenigde Staten en al snel ook naar andere landen. Op 11 juni 2009 verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat de uitbraak van de Mexicaanse griep wereldwijd voorkwam en dus een pandemie genoemd mag worden. Op 16 juli meldde de WHO dat het aantal Mexicaanse griep gevallen inmiddels niet meer te tellen was. Verschijnselen Een infectie met het Mexicaanse griep virus lijkt op een ‘gewone’ griepinfectie. De verschijnselen van deze griep zijn: koorts hoger of gelijk aan 38,0°C, spierpijn én luchtwegproblemen, zoals hoesten, neusverkoudheid en/of keelpijn. Klachten van het maagdarmkanaal, waaronder diarree zijn ook beschreven en zijn vaak heviger dan bij de gewone griep. De Mexicaanse griep verloopt echter over het algemeen mild en de verschijnselen zijn in de meeste gevallen na een week verdwenen. Gevaren van Mexicaanse griep Bij bepaalde risicogroepen kan de Mexicaanse griep een ernstiger verloop hebben. Zuigelingen behoren ook tot deze risicogroep. Er is weinig informatie over de gevolgen van Nieuwe griep voor zwangeren. Maar omdat andere griepvirussen geen verhoogd risico geven op aangeboren afwijkingen bij een infectie tijdens de zwangerschap, is het niet waarschijnlijk dat Nieuwe Griep A de kans op een aangeboren afwijking vergroot. Bij sterfgevallen is vaak sprake van een combinatie met één of meerdere andere aandoeningen waardoor de patiënt al een sterk verminderde gezondheid heeft en daardoor makkelijker complicaties krijgt. Overlijden aan alleen Mexicaanse griep is zeldzaam. Meer informatie over de risico's van Mexicaanse griep in de zwangerschap en het beleid ten aanzien van vaccineren en medicatie lees je hier Periode van besmettingsgevaar. De periode van besmettingsgevaar varieert van 1 à 3 dagen voorafgaand aan de eerste symptomen tot ongeveer 7 dagen na deze eerste symptomen. Zodra iemand volledig hersteld is, is er geen gevaar meer voor besmetting. Een ziek kind Als je kind klachten heeft die kunnen wijzen op de griep, kunt je zo nodig de huisarts bellen. De huisarts bepaalt dan of er verdere maatregelen nodig zijn. Behandel je kind als een kind met de griep; geef het voldoende rust en zorg dat hij voldoende drinkt. Kinderen jonger dan twee jaar behoren tot de risicogroep en komen in aanmerking voor behandeling met een virusremmend medicijn (Tamiflu). Omdat de werking van dit medicijn bij kinderen nog onvoldoende bekend is, zal het kind voor behandeling opgenomen worden in het ziekenhuis. Mexicaanse griep en borstvoeding Baby's en moeders die besmet blijken met Mexicaanse griep zijn al blootgesteld aan het virus voordat griepverschijnselen zich uiten. Het is dus niet zinnig om moeder en kind te scheiden als de moeder griep heeft. Het is niet aangetoond dat het griepvirus via de moedermelk overgedragen kan worden aan je kind. Wel is het zo, net als bij alle andere infecties, dat via de moedermelk afweerstoffen in hoge concentraties afgegeven worden aan je baby. Baby's die borstvoeding krijgen zijn dus juist minder vatbaar voor infecties! Ook als de moeder ziek is, wordt borstvoeding daarom blijvend aangeraden; de baby krijgt zo alle benodigde antistoffen. Ook als moeder virusremmers slikt, moet ze doorgaan met borstvoeding.Verder blijven algemene hygiënische maatregelen van belang, zoals regelmatig handen wassen en een fopspeen niet door volwassenen in de mond te laten nemen. Mexicaanse griep voorkomen. Er bestaat wel een vaccin tegen de Mexicaanse griep, maar deze wordt in nederland niet gebruikt. Het beste is daarom om besmetting te voorkomen door het nemen van algemene hygiëne maatregelen: - hoest met het gezicht afgewend van andere personen; - hoest met de hand voor de mond, waarbij een papieren zakdoek wordt gebruikt, of hoest in de elleboogholte; - gebruik de papieren zakdoek maar één keer en gooi hem weg in de afvalemmer; - raak zo min mogelijk de mond, neus of ogen aan; - was de handen regelmatig met ruim water en zeep; vooral voor het eten én na het hoesten, niezen of snuiten; - droog de handen met papieren handdoekjes of met een droge schone handdoek (eenmalig gebruiken) Leer deze hygiëne maatregelen ook aan je kinderen, zodat het virus niet via de handen van je kinderen verspreid wordt. Bron: RIVM
Abonneren op:
Posts (Atom)